Leestijd: 2 minuten
Beeld: Unsplash
Thuiswerken went. Wat zullen we missen als we terugkeren naar kantoor? Zelfgemaakte tosti's, elke dag pantoffels dragen, de kat die de zoom-call verstoort? Grote kans dat we vooral gehecht zijn geraakt aan de controle die we hebben op onze werkomgeving. Thuis bepalen we zelf hoe hoog de thermostaat staat en hoe het licht is afgesteld. Een werkplek waar de radiotoren altijd net te hard loeien, of waar een venijnige tocht op de loer ligt, steekt daar dan schril bij af. Hoe kunnen de eigenaren van gebouwen nu inspelen op de toekomstige behoeften van de gebruikers? Een gesprek met Michel Krombeen, concept developer bij Croonwolter&dros; Joyce van de Velde, manager smart buildings bij Croonwolter&dros, en Tom Koenderman, oprichter van Cloud Garden, dat slimme klimaatoplossingen voor gebouwen ontwikkelt.
Werknemers zullen na de pandemie minder naar kantoor gaan, maar ze zullen ook meer verwachten van de momenten dat ze er zijn, stellen de experts. 'We weten allemaal dat we ons eigen werk prima achter ons eigen bureau met onze eigen laptop kunnen doen,' zegt Van de Velde. 'Van een kantoor verwachten we dat het inspireert, dat het uitnodigt om samen te werken en om nieuwe mensen te ontmoeten.'
Door de coronacrisis is het belang van gezonde lucht en een positieve beleving van de binnenruimte prominent geworden. 'Gezondheid op basis van binnenklimaat wordt heel belangrijk, ook als het coronavirus onder controle is,' voorspelt Krombeen, die behalve concept developer bij Croonwolter&dros ook docent luchtbehandeling is bij TVVL, het kennisplatform in de installatietechniek. 'Het bouwbesluit bij kantoren gaat uit van minimale eisen op het gebied van ventilatie: 23 m³/h. Alleen luxe kantoorgebouwen halen 60 m³/h, ongeveer 3 luchtwisselingen in relatie tot de inhoud van de ruimte.'
Van een kantoor verwachten we dat het inspireert, dat het uitnodigt om samen te werken en om nieuwe mensen te ontmoeten.
'Gebouwen wijken vaak ver af van wat wij biologisch fijn vinden,' zegt Tom Koenderman, die met Cloud Garden technologie en natuur combineert om gebouwen gezonder, sfeervoller en energie-efficiënter te maken. 'Door een verbeterde aansturing van gebouwen is een hogere mate van comfort te bereiken. En het kost ook nog eens minder energie.'
Daarvoor zijn metingen van gebouwinstallaties het startpunt. Maar alleen een gebouw volhangen met sensoren is niet genoeg. 'Croonwolter&dros zet in op de combinatie van gebouw en gebruiker,' zegt Van de Velde. 'We hebben kennis van de eigenschappen van een gebouw en de omgeving. Uiteraard gebruiken we metingen, maar alleen wanneer je ze combineert met de input van gebruikers krijg je het juiste inzicht om op in te spelen. Het doel is om een pand zelflerend te maken.'
Een zelflerend pand maakt zelf afwegingen. Zo kan het op basis van de buitentemperatuur en het aantal boekingen van vergaderruimtes bepalen wanneer moet worden begonnen met koelen of verwarmen. Of om tussentijds meer verse lucht aan te voeren. Maar de gebruikers blijven altijd een factor van belang. Van de Velde: 'Soms is het niet haalbaar om de lucht in de vergaderruimtes comfortabel te houden. Dat betekent bijvoorbeeld dat er pauzes van tien minuten nodig zijn tussen vergaderingen, zodat de ruimte weer op niveau kan komen.'
Comfort is geen statisch gegeven. Wat gebruikers acceptabel vinden, hangt sterk af van de mate waarin ze invloed hebben op hun omgeving. Kun je een raam openzetten of zelf de thermostaat bedienen, dan is de acceptatie van het optredende binnenklimaat veel hoger, legt Krombeen uit. Ook belangrijk voor acceptatie is inzicht: het scheelt een heleboel als je weet waarom het even minder comfortabel is op je werkplek.
Meer ventilatie kan bijvoorbeeld resulteren in tocht. Bovendien kost het meer energie om alle lucht die naar binnen komt te koelen, vooral als het buiten heel warm is. Koenderman pleit daarom voor beter communicerende gebouwen, die draagvlak kunnen creëren voor de keuzes die ze maken. 'Het is logischer om gebouwen slim genoeg te maken om de impact te kunnen wegen van een systeem ten opzichte van het andere systeem. En als het gebruikerscomfort daardoor wordt verstoord, helpt het als de gebruiker inziet waarom dat zo is.'
Voor meer inzicht zijn meer data nodig. Daarom zijn organisaties soms terughoudend om installaties adaptief te maken en gebouwen te laten communiceren met gebruikers. Ze willen de privacy van werknemers niet schaden. Maar meer datagebruik hoeft niet ten koste te gaan van de privacy als privacy by design wordt toegepast. 'Het is belangrijk om goed te definiëren welke data worden gebruikt en wie eigenaar is van de data,' zegt Van de Velde daarover. 'Ons gaat het niet om wie waar zit of wie wat doet. We willen de samenhang tussen gebouw en gebruik in kaart brengen, zodat we het pand en de installaties daarop kunnen laten inspelen.'
'Gezondheid op basis van binnenklimaat wordt heel belangrijk, ook als het coronavirus onder controle is'
Michel Krombeen - Concept developer Croonwolter&dros
Alle drie verwachten ze dat er meer aandacht zal ontstaan voor de vraag hoe gebruikers optimaal functioneren binnen een gebouw. Het laatste wat je als gebouweigenaar wil, is iets installeren dat er over twee jaar weer uit moet vanwege veranderende regelgeving of andere gebruikersbehoeften. Hoe maak je een gebouw toekomstbestendig?
Door integraal inzicht te verkrijgen in het functioneren van het gebouw en een duidelijke stip op de horizon te zetten, volgens Van de Velde. Die stip kan voor iedere organisatie anders zijn. 'Installaties moeten flexibel kunnen worden aangepast aan de behoeften, of de ruimte nu een vergaderzaal is, een kantoor of een woonkamer,' zegt Krombeen. 'Vanuit Croonwolter&dros hebben we daarvoor het modulaire systeemplafond ModuFy ontwikkeld. Het bestaat uit distributiebanen, stroomvoorziening, verlichting, klimaateilanden met koeling en verwarming, ventilatie, akoestische panelen en slimme sensoren. En het is duurzaam, want het kan blijven hangen als de functie van een ruimte verandert.'
Het gebouw van de toekomst is flexibel, duurzaam en adaptief. Hoe kom je daar als een bestaand pand over geen van deze eigenschappen beschikt? Stap voor stap, zegt Van de Velde. 'We zien dat gebouweigenaren vaak afwachten tot er wet- en regelgeving wordt vastgelegd, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid. Maar vaak loont het om al eerder bepaalde installaties te vervangen. Met een meting van bestaande installaties onderzoeken wij waar de belangrijkste ruimte voor verbetering zit. Daarbij spelen we in op de situatie in het pand en de use cases van de gebouweigenaar. Natuurlijke vervangingsmomenten bieden een uitgelezen kans om optimalisaties door te voeren. Zo werken we stapsgewijs toe naar een oplossing op maat.'