Energietransitie: ‘We laten een heel groot potentieel liggen’
In 2050 mogen gebouwen geen CO2 meer uitstoten. Dat betekent dat zij op termijn overstappen op 100 procent duurzame warmte en stroom. Edwin Normann van Croonwolter&dros stelt echter dat we ons niet moeten blindstaren op het einddoel van de energietransitie, want er zijn veel nuttige maatregelen die we nu al kunnen doen. “Er wordt heel veel nagedacht over de lange termijn, waardoor de’ quick win’-oplossingen onderbelicht blijven”, stelt hij in Duurzaam Bedrijfsleven.
De energietransitie betekent dat meer dan zeven miljoen Nederlandse woningen en een miljoen overige gebouwen voor 2050 overstappen op andere verwarmingsvormen en duurzame elektriciteit. De huidige coronacrisis verandert niets aan die opgave. Tijdelijke vertraging betekent dat we de jaren erop alleen maar sneller moeten. De Nederlandse regering wil namelijk voor 2021 50.000 bestaande woningen per jaar verduurzamen. Voor 2030 wil de overheid het tempo opvoeren naar 200.000 woningen per jaar. Dat komt uit op minstens 961 woningen per week voor 2021 en 3.846 voor 2030. Kortom, een immense opgave voor de bouwsector.
Om die opgave succesvol het hoofd te bieden, is innovatie nodig van een sector die door velen nog als traditioneel wordt gezien. Edwin Normann van Croonwolter&dros beaamt dat: “Veel bedrijven, met name in de bouw en de installatietechniek, zijn gericht op de korte termijn. Zij kijken van project naar project. Innoveren is niet iets wat traditioneel al aanwezig was in de bouwsector. Daarom moet je dat de ruimte en mogelijkheid geven om zich te ontwikkelen.”
Normann merkt dat veel mensen praten over innovatieve oplossingen voor de lange termijn, maar hij gaat liever aan de slag met dingen die nu al kunnen. Hij ziet nog veel kansen voor de toepassing van warmtepompen in de bestaande bouw. Zo ontwikkelen leveranciers warmtepompen die geschikt zijn voor hogere temperaturen; cruciaal voor oudere gebouwen. Daarnaast kan standaardisatie de kostprijs naar beneden brengen, waardoor warmtepompen rendabeler worden. Daar liggen dus nog volop kansen, concludeert Normann. “Het verbeteren van wat we al hebben vind ik eigenlijk net zo belangrijk als hele nieuwe innovaties ontwikkelen, want met wat we al hebben kan nog veel meer.”
Ook energiemaatregelen
Die kansen ziet Normann niet alleen op het gebied van warmte, maar ook op het gebied van energiebesparing. “Niet geheel toevallig zijn dat nou net de dingen waar wij mee bezig zijn”, geeft hij toe. Zo biedt Smart Energy ook energieadvies aan, bijvoorbeeld op het gebied van energiemonitoring en energiebesparing. “Er wordt heel veel nagedacht over de lange termijn, waardoor de 'quick win’-oplossingen onderbelicht blijven”, vindt Normann.
Vorig jaar moesten bedrijven voor het eerst rapporteren over de energiebesparingsmaatregelen die zij al hadden genomen. Normann wijst erop dat uit deze informatieplicht bleek dat veel bedrijven simpele oplossingen laten liggen. Hij stelt dat er landelijk wel 15 procent CO2-besparing mogelijk is met maatregelen die weinig geld kosten. Het gaat om zaken als het licht uitschakelen en de temperatuur in gebouwen beter regelen. “Het zijn doorgaans kleine maatregelen die vrij snel terugverdiend zijn. Ik zou zelfs zeggen dat ze eigenlijk geen geld kosten, want binnen een paar jaar heb je de kosten er alweer uit.”
Zonde dat bedrijven daar niets mee doen, vindt Normann. “We laten een heel groot potentieel liggen.” Volgens hem zijn bedrijven bang om hun concurrentiepositie te verslechteren door kosten te maken die concurrenten niet maken. Hij hoopt dat het Activiteitenbesluit milieubeheer voor een gelijk speelveld zorgt. Deze energiebesparingsplicht verplicht bedrijven en instellingen om alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder uit te voeren.
Een kijkje in de toekomst
Welke innovaties ervoor gaan zorgen dat de gebouwde omgeving in de toekomst energieneutraal is, daar doet Normann liever geen uitspraken over. “Ik ben niet zo’n glazen bol figuur.” Maar één ding weet hij wel zeker: “We zullen 100 procent CO2-neutraal niet met één oplossing bereiken.”