Cobouw: Kersverse TBI-topvrouw Van Rijn is mannenwereld gewend
Angela van Rijn, CFO bij Croonwolter&dros, behaalde vorige week de eerste plek in de top 50 van vrouwen in de bouw. Cobouw interviewde Angela, de uitkomst hiervan verscheen vandaag in het blad.
Slechts negen maanden is Angela van Rijn actief als CFO van Croonwolter & dros (TBI). En meteen sleept ze de nummer 1-positie in de Top50 vrouwen in de bouw binnen. De 53-jarige statutair directeur, die geen technische achtergrond heeft, maar een financiële, kan zich daarmee nu een échte bouwvrouw noemen.
“Apart”. Dat is het eerste wat Van Rijn zegt als ze hoort dat ze hoog in de ranglijst is geëindigd. Maar ze heeft wel een glimlach op haar gezicht. “Vooral omdat ik er zelf eigenlijk helemaal niet zo mee bezig ben en ook omdat ik nog niet eens een jaar bij Croonwolter & dros werk”, legt ze uit. “Maar ik besef ook dat ik als topvrouw bij een bouwbedrijf een uitzondering op de regel ben. Ik vind het daarom ook erg leuk dat ik op deze positie ben geëindigd. En ik hoop dat deze lijst tot een soort inzicht leidt en kan bijdragen aan de positie van de vrouw in de bouw.”
Van Rijn werd verantwoordelijk voor 2800 medewerkers In de zomer van 2017 sloot Van Rijn zich aan bij een uitzonderlijke groep: bij de 5 procent topvrouwen in de bouw en techniek. Ze werd CFO en statutair directeur bij Croonwolter&dros en werd met het directieteam verantwoordelijk voor 2800 medewerkers en voor een omzet van 500 miljoen euro. Als enige vrouwelijke directeur van Croonwolter&dros, kwam ze hoofdzakelijk tussen allemaal mannen in pak te werken. Maar dat deed haar eigenlijk niets. Gek was het voor haar niet, want ook in haar vorige baan, als financieel directeur van het technische bedrijf Engie Fabricom, werkte ze al tussen nagenoeg allemaal mannen.
‘Ik hoor alleen: goh, wat leuk, een vrouw’ “Feitelijk ben ik natuurlijk een mannenwereld binnen gestapt”, vervolgt ze haar verhaal tijdens een interview in het pas opgeleverde kantoor van Croonwolter&dros in Rotterdam. “Hier op kantoor, maar ook op de projecten die ik bezoek, zie ik bijna alleen maar mannen. Toch heb ik er helemaal geen last van. Het enige wat ik merk is dat ik wel eens verbaasde reacties krijg bij een kennismaking. Dan zeggen mensen: ‘goh, wat leuk, je bent een vrouw.’”
Ze vervolgt: “Maar ik word niet anders bejegend en ook niet belemmerd in mijn werkzaamheden. Ik word gewoon serieus genomen en kan erg goed mijn werk doen. Bovendien ben ik het gewend, het is niet de eerste keer dat ik in een mannenbedrijf werk. Voordat ik bij Engie Fabricom werkte, werkte ik in de top van de gezondheidszorg. Je zou denken dat daar allemaal vrouwen actief zijn, maar niets is minder waar. Ik denk dat zo’n 95 procent van het financieel management man was”, legt van Rijn uit.
‘Vrouwen moeten geen voorkeurspositie krijgen’
Volgens haar maakt het ook niet zoveel uit of in een bedrijf er nou veel mannen zitten, of veel vrouwen. Als er maar een balans is in verschillende type mensen. “Ik geloof in diversiteit. Man, vrouw, jong of oud. In alle aspecten. Diversiteit in teams kunnen goed zijn voor de resultaten. Je hebt namelijk diverse inzichten nodig om naar de uitdagingen in een bedrijf te kijken”, verklaart ze. Van Rijn is er dan ook geen voorstander van dat bedrijven bij beschikbare functies vrouwen een voorkeurspositie geven. “Je hebt de beste kandidaat nodig. Maar vrouwen moeten wél een eerlijke kans hebben. Bij Croonwolter&dros heb ik dat zeker gehad. En ik weet ook zeker dat ik niet ben gekozen omdat ik een vrouw ben, maar omdat ik de beste kwaliteiten heb en daarmee in het team pas.”
‘Techniek is overal om ons heen’
Toch vindt ook Van Rijn dat er wel erg weinig vrouwen in de topfuncties en uitvoerende technische functies in de branche werken. Volgens haar zou dat echt beter moeten kunnen. “Ik kan eigenlijk geen enkele reden bedenken waarom vrouwen niet in deze sector zouden kunnen of willen werken. Steeds meer mensen zijn met techniek bezig, techniek is eigenlijk overal om ons heen. Als je al kijkt naar hoeveel iedereen tegenwoordig met zijn mobiele telefoon in de weer is, met verschillende apps. Dat is allemaal techniek. Dan zou je denken dat techniek toch steeds meer een aantrekkingskracht op iedereen moet uitoefenen, ook op vrouwen. Ik hoop dat dit gaat veranderen, je ziet het aan de ontwerpkant al wel meer opkomen. Daar werken al steeds meer vrouwen. Maar in de ‘hardcore’ uitvoering is het echt nog te weinig.”
‘Te weinig meisjes kiezen voor techniek’
Van Rijn vermoedt dat het lage percentage vrouwen in de bouw en techniek al ontstaat bij de bron: op school. “Mijn zoon is net afgestudeerd van de studie werktuigbouwkunde aan de TU en daarbij waren van de honderd kandidaten, slechts vijf vrouw. Als ik dat zie dan denk ik: als dat de verdeling is, zorg dan maar eens als bedrijf om aan 30 procent vrouwelijke werknemers te komen. Ik denk dat er echt te weinig meisjes kiezen voor techniek.” Zou een bedrijf als Croonwolter&dros kunnen bijdragen met het aantrekkelijker maken van technische opleidingen voor vrouwen? “Die gedachte komt inderdaad wel eens bij me op”, stemt de directeur in als antwoord op de laatste vraag. “Ik heb hier geen concreet plan voor hoor. Maar als ik iets zou kunnen betekenen voor meisjes die willen kiezen voor techniek, zou ik dat wel mooi vinden. Het past in ieder geval binnen de TBI-doelstellingen om onderwijs te bevorderen. En als ik vrouwen inspireer door de functie die ik heb, is dat ook mooi meegenomen. Ik zou best ambassadeur willen worden voor meer vrouwen in de bouw en techniek.”
Angela van Rijn, cfo van Croonwolter&dros, heeft geen technische achtergrond, maar een financiële. Ze heeft dan ook diverse banen gehad als financieel analist, financieel manager en financieel directeur. Zo was ze bij Engie Fabricom Nederland financieel directeur en was ze hoofd economisch en administratieve dienst bij Sensis (zorg voor visueel verstandelijk gehandicapten). Ook is ze business controller geweest bij Wegener Dagbladen en manager finance bij Flexstaff.
Ondanks het feit dat Van Rijn geen technische opleiding heeft gehad, kan ze in haar huidige functie aardig wat invloed uitoefenen op de sector, stelt ze. “Als cfo ben je verantwoordelijk voor de cijfers, maar de cijfers zijn het resultaat van wat er buiten gebeurt. Het dagelijks werk op projecten dat vertaalt zich in cijfers. Daarom is de kunst om de bedrijfsvoering zodanig te sturen dat de juiste resultaten eruit komen en die zijn niet alleen financieel.”
Juist omdat ze geen technische achtergrond heeft, kan ze naar eigen zeggen vanuit een ander perspectief naar de bouw- en techniekwereld kijken. “In deze tijd dat de sector voor veel veranderingen staat, is het belangrijk de bouw veel breder te bekijken. Daar kan ik vanuit mijn brede ervaring, goed aan bijdragen”, sluit ze af. "
Dit artikel is verschenen op cobouw.nl.
Auteur: Marije de Leeuw